• Home
  • Van Start
    • ICA-kompas
    • ICA-principes
      • De 7 ICA-principes
        • Overzicht
        • 1. Vrijwillig en open lidmaatschap
        • 2. Democratische controle door de leden
        • 3. Economische participatie door de leden
        • 4. Autonomie en onafhankelijkheid
        • 5. Onderwijs, vorming en informatiestrekking
        • 6. Samenwerking tussen coöperaties
        • 7. Aandacht voor de gemeenschap
      • Geschiedenis
      • Handen uit de mouwen
    • Coöperatief ondernemen
      • Overview
      • Kennistest coöperatief ondernemen
      • Coöperatief Vlaanderen
    • Syntheserapport
    • Woordenlijst
  • Self-Scan
  • Inspiratie
  • Toekomsttraject
  • Verslag
  • Ondersteuning
  • Mijn Account

Autonomie en onafhankelijkheid

Definitie

Coöperaties zijn autonome zelforganisaties die gecontroleerd worden door hun leden. Wanneer coöperaties akkoorden sluiten met andere organisaties, inclusief overheden, of kapitaal aantrekken van externe bronnen, dan doen ze dat op een manier die de democratische controle door de leden en de autonomie van de coöperatie weet te waarborgen.

Toelichting definitie

Coöperaties zijn organisaties die ontstaan vanuit het initiatief van hun leden. Ze organiseren zich als autonome, zelfredzame organisaties die gecontroleerd worden door hun leden. Dit betekent dat de leden de uiteindelijke controle van de coöperatie in handen houden. Een consequentie hiervan is dat de leden blijvend mee vorm geven aan hun coöperatie, vanuit een dynamisch standpunt. 

Als coöperaties samenwerkingsverbanden aangaan met andere organisaties – inclusief met overheden – of als ze extern kapitaal aantrekken, dan respecteren ze twee voorwaarden:

  • de democratische controle van de leden is gevrijwaard
  • de coöperatieve autonomie is verzekerd

Met andere woorden: een coöperatie staat op zichzelf en wordt gecontroleerd door de leden. 

Als een coöperatie in zee gaat met een ander bedrijf, met een gemeente, met een ngo, met een coöperatie, dan moet ook dat samenwerkingsverband controleerbaar zijn voor de leden. 

Dat houdt alvast een transparante communicatie in: de leden horen te weten waarmee hun coöperatie zich inlaat, hoe de afspraken zijn, wat eventuele risico’s zijn, wat de bedoeling is van het samenwerkingsverband, enzovoort. De coöperatie moet ook binnen zo’n samenwerking haar autonomie behouden. Dat betekent dat ze niet afhankelijk is van eventuele andere partners en dat ze op zichzelf kan blijven bestaan.

Subthema's

Overwicht in het kapitaal

De mate van autonomie en onafhankelijkheid van een coöperatie wordt bovendien bepaald door de mate waarin de coöperatie afhankelijk is van één vennoot of een kleinere groep vennoten met een substantieel groter kapitaalsinbreng.

Externe financiers

De relatie van het eigenvermogen in relatie tot het totaal van de passiva op de balans is een indicator in hoeverre zich een coöperatie voornamelijk met eigen vermogen of met vreemd vermogen financiert. Onder het begrip “eigen vermogen” verstaan we de optelsom van het kapitaal, eventueel aangevuld met uitgiftepremies en overgedragen winsten of verliezen en de reserves. Deze ratio is een ook een indicator voor de rechtstreekse financiële betrokkenheid van de vennoten in de coöperatie.

Subsidies

De mate van autonomie en onafhankelijkheid van een coöperatie wordt o.a. bepaald door de mate waarin de coöperatie afhankelijk is van subsidies.

Opgebouwde reserves

Kenmerkend voor een coöperatie is dat de opgebouwde reserves, al dan niet gedeeltelijk, gemeengoed worden van de coöperatie om de financiële continuïteit van een coöperatie te helpen verzekeren en omdat de huidige vennoten de coöperatie in bruikleen hebben van de toekomstige generaties.